Kagawa
 advertentie



 
 Modules
· Startpagina
· 01. Het begin .. ..en wie zijn wij.
· 02. Opsporing verzocht.
· 03. Klassenfoto archief.
· 04. Schoolfoto archief.
· 05. Schooldocumenten.
· 06. Reünie 27-03-2004.
· 07. Personeelsbestand.
· 08. Thuis bij .......
· 09. Reacties.
· 10. Contact.
· 11. Schoolkranten
· 12. Felicitaties dhr Vernel
· 13. Nieuws archief startpagina
· 14. Wensen 2012-2013
· 15. Familieberichten
 
 Totaal Hits
We ontvingen
3056689
paginabezoeken sinds 6 april 2007
 

Velen van ons moesten voor hun examenlijst gedichten uit hun hoofd weten en er wat over kunnen vertellen.
Hieronder de weergave van de ontvangen "examen gedichten"

De oude machinist

van Willem ten Berge(1903-1969)
ontvangen van Rob Vlaardingerbroek, examenjaar 1970

Ik heb hem ontmoet
in een dompige conciergerie van Parijs
hij was verweerd door regen en roet
oud en grijs.

Maar in zijn stem
dreunde de donder van stalen convooien,
het harde alarm
der rollende kooien,
gevoerd door zijn wakende hand
langs het gevaarlijk graniet
van het Alpenland;

en het gillend signaal,
dat hij floot
als het bevend metaal
van zijn jachtend machien
de donkere angst der tunnels inschoot;

en ng brandde uit zijn oogen
hard en rood,
de schicht
naar het verre nachtelijk licht.

De oude voerder van reizende menschen,
hij is zoo grijs en zoo wit,
zal iemand hem goeden reis komen wenschen
als hij vertrekt
voor zijn laatsten, beslissenden Rit?


Er gaat een legende

van Garmt Stuiveling (1907-1985)
ontvangen van Rob Vlaardingerbroek, examenjaar 1970

Er gaat een legende, dat toen de stad
Pompeï onder lava werd bedolven
'n Romeins soldaat staande zou zijn gestorven
terwijl hij wacht hiled: niemand anders had

hem afgelost, niemand bevolen, dat
hij zijn post moest verlaten: ieder vluchtte
voor het vuur, d'aardschokken, de weerlichtluchten
hij bleef, wetende dat men hem vergat.

Hij bleef: hij had een vaste eed gezworen
dat hij trouw zou wezen tot de dood:
geen feit was hem denkbaar, dat die eed brak.

- Waarom vindt de toekomst, die nu verloren
gaat, ons niet even manlijk, even groot
maar haast allen voor zulk een trouw te zwak?


When we were very young

van Remco Campert (1929-heden)
ontvangen van Riek van Noort - van Rhijn, examenjaar 1970

verkoolde en verroeste brokken.
van neergeschoten bommenwerpers
zijn de onheilstekens
waaronder ik jong nog speelde

tussen de afgeknotte bomen.
en verschroeid struikgewas
boven mij zonverduisteringen.
zat ik in de cockpit

mijn handen die onwetend
contact zochten met de dood
in het verstoorde spinneweb
van het nieuwgeurend stuur.

in dikke stukken kogelvrij glas
ving ik het schaarse licht op
dat uitliep op de grond
een lauwe, bleke plas

later ging ik verward naar huis
ik vond ook die dag het spoor nog niet
de sleepteen van de tijd
in het rulle zand


1914

van Muus Jacobse (1909-1972)
ontvangen van Riek van Noort - van Rhijn, examenjaar 1970

Toen de oorlog uitbrak was ik nog klein.
Mijn vader zocht zijn oud soldatenpak
Van zolder uit een doos vlak onder 't dak
En wij brachten hem samen naar de trein.

En ik wist niet waarvoor dat was, en toen
Vroeg ik het aan mijn moeder. En ik hoorde,
Dat nu de soldaten elkaar vermoordden.
Mijn vader ook? Die zou dat toch niet doen.

Nu ben ik groot en wijs en veel vergeten
Van wat de dwazen en de kinderen weten,
En waar ik, als ik eraan denk, om lach ....

Maar als wij, grote mensen, 't niet verhinderen
Dat er weer oorlog komt, God, geef om de kinderen,
Die nog begrijpen, dat het toch niet mag.


De moeder de vrouw

van Martinus Nijhoff (1894-1953)
ontvangen van Dolly Huisman - Vink, examenjaar 1969

Ik ging naar Bommel om de brug te zien.
Ik zag de nieuwe brug. Twee overzijden
die elkaar vroeger schenen te vermijden,
worden weer buren. Een minuut of tien
dat ik daar lag, in 't gras, mijn thee gedronken,
mijn hoofd vol van het landschap wijd en zijd -
laat mij daar midden uit de oneindigheid
een stem vernemen dat mijn oren klonken.

Het was een vrouw. Het schip dat zij bevoer
kwam langzaam stroomaf door de brug gevaren.
Zij was alleen aan dek, zij stond bij 't roer,

en wat zij zong hoorde ik dat psalmen waren.
O, dacht ik, o, dat daar mijn moeder voer.
Prijs God, zong zij, Zijn hand zal u bewaren.


De grijsaard en de jongeling

van Hendrik Marsman (1899-1940)
ontvangen van Dolly Huisman - Vink, examenjaar 1969

Groots en meeslepend wil ik leven!
hoort ge dat, vader, moeder, wereld, knekelhuis!

‘ga dan niet ver van huis,
en weer vooral ook het gespuis van vrouwen
buiten uw hart, weer het al uit uw kamer;
laat alles wat tot u komt
onder grote en oorlogszuchtige namen
buiten uw raam in den regen staan:
het is slecht te vertrouwen en niets gedaan.

alleen het geruis
van uw bloed en van uw hart het gehamer
vervulle uw lichaam, verstaat ge, uw leven, uw kluis.
zwicht nooit voor lippen:
samenzijn is een leugen en alle kussen verraad;
alleen een hart dat tegen eigen ribben slaat
is een zuiver hart op een zuivere maat.

zie naar mijzelf.
Ik heb in mijn jeugd
mijn leven verslingerd aan duizend dingen
van felle en vurige namen, oproeren, liefdes
en wat is het alles tezamen nu nog geweest?
over hoeveel zal ik mij niet blijven schamen
en hoeveel is er dat misschien nooit geneest ?’

de jongen kijkt door de geopende ramen
waarlangs de wereld slaat; zonder zich te beraden
stapt hij de deur uit, helder en zonder vrees.


Woord

van Gerrit Achterberg (1905-1962)
ontvangen van Leny Dijkshoorn - Jongbloed, examenjaar 1971

Gij zijt den grond gelijk gemaakt.
Regen is tot u ingegaan,
en sneeuw zinkt in u saam.
Winden waaien u naakt.

Het licht blijft in uw ogen staan,
alsof ge heden zijt ontwaakt.
Maar zij volgen zon noch maan.
Geen ster wordt aangeraakt.

Voor zover het mijn bloed aangaat,
zijt gij van ieder element
verzadigd en voldaan.

En nochtans moet het woord bestaan
dat met u samenvalt.


Mens

van Leo Vroman (1915-)
ontvangen van Leny Dijkshoorn - Jongbloed, examenjaar 1971

Mens is een zachte machine,
een buigbaar zuiltje met gaatjes,
propvol tengere draadjes
en slangetjes die dienen
voor niets dan tederheid
en om warmer te zijn dan lucht.
Och, hij heeft ademzucht
en hart-arbeid.

Heeft hij een welvig lijfje,
hier en daar wat vetjes,
dan vindt hij iets niet netjes
en noemt zichzelf een wijfje;

bovenin zijn haarkleedje
draait hij dan vaak springveren.
Daar kan hij niet mee leren;
ze dansen alleen een beetje.

Het leren gebeurt in een kastje;
je mag dat niet openmaken,
wel teder, teder aanraken,
maar de rest van het zotte bastje
blijft ingepakt en bewaard,
want als het zich bepoedert,
ontwatert of ontvoedert,
ontroert, ontstemt, onthaart,
dan kruipt het een hokje in.
Een deurtje gaat op slot,
en het loopt niet naar buiten tot
het kleertjes heeft, kalmte, en zin.

Maar soms voelt het zich zoet;
het bekje prevelt: "trouwen",
het gladde buikje moet
een klein machientje bouwen.

God behoede de mens
en geve hem een zoen:
er is verder niets met hem te doen.
Streel zijn zoete pens,
want mens is een zachte machine,
een ingewikkeld liefje.
Verzilver zijn statiefje,
leid hem in een vitrine,
doe bij hem een lichtje aan.

Loop zachtjes om hem heen en
ga elders om hem wenen,
maar laat hem staan.

Klik hier om terug te gaan naar de examen gedichten


PHP-Nuke Copyright © 2004 by Francisco Burzi. This is free software, and you may redistribute it under the GPL. PHP-Nuke comes with absolutely no warranty, for details, see the license.
Pagina Rendering: 0.58 Seconden

:: phpib2 phpbb2 style by phpbb2.de :: PHP-Nuke theme by www.nukemods.com ::